Wie door Zeeland rijdt, kan er niet omheen: de majestueuze molens die als wachters in ons landschap staan. Met bijna 90 exemplaren vertellen deze draaiende monumenten het verhaal van ons rijke verleden. En het mooiste? De meeste zijn nog in prima staat en regelmatig in actie te zien.
Een reis door de tijd
Het is nauwelijks voor te stellen, maar de eerste vermelding van een Zeeuwse molen gaat helemaal terug naar 1221, in het voormalige dorp Willemskerke in Zeeuws-Vlaanderen. In de eeuwen daarna werden molens onmisbaar voor Nederland – ze maalden ons graan, hielden onze voeten droog en droegen bij aan onze welvaart. Niet voor niets werd het molenaarsambacht erkend als UNESCO immaterieel cultureel erfgoed.
Een molen voor elk doel
In Zeeland vind je verschillende soorten molens, elk met hun eigen karakter. In steden als Sluis en IJzendijke zie je de indrukwekkende stellingmolens, met hun karakteristieke galerij hoog boven de grond. In Cadzand, Schoondijke en Zuidzande staan de bijzondere beltmolens, gebouwd op een kunstmatige heuvel. En wie in Nieuwvliet komt, ziet een klassieke grondzeiler waar de molenaar zijn werk vanaf de grond kan doen.
De molens spreken
Wist je dat molens hun eigen ’taal’ hebben? De stand van de wieken vertelt een verhaal. Een plusstand betekent dat de molen klaar is om zo weer aan het werk te gaan. Bij feestelijke gebeurtenissen zoals een geboorte of huwelijk zie je de vreugdestand. En zie je vlaggetjes tussen de wieken? Dan is er écht iets te vieren!
Als je voor de molen staat en naar het linksom draaiende wiekenkruis kijkt (tegen de klok in), kan je de volgende standen zien:
- De kruis- of lange ruststand (diagonaal) geeft aan dat de molen voor een langere periode niet gebruikt wordt. Deze stand wordt niet veel meer gebruikt. In de tijd dat molenkruizen vooral van hout waren, voorkwam deze stand het doorzakken van de wieken. Later werden de kruizen van staal en was dit niet meer nodig.
- De plusstand is de werkstand of kortere ruststand. De molen draait een kortere tijd (bijvoorbeeld een nacht) niet, maar is zo weer snel op te straten. De molenaar kan direct in de onderste wiek klimmen om het zeil uit te rollen.
- Bij de vreugdestand staat de onderste wiek voor de romp en en bovenste wiek voor het hoogste punt. Het kondigt zowel geboorte als huwelijk aan, omdat symbolisch het hoogste punt nog bereikt moet worden.
- Als de onderste wiek voorbij de romp staat (de bovenste wiek is dan over het hoogtepunt heen), is sprake van de rouwstand. Wanneer de molenaar of iemand uit zijn naaste familie of van zijn buren is overleden, staat de molen over het algemeen tot de begrafenis in deze stand.
- Bij de feesttooi spant de molenaar vlaggetjes tussen de molenwieken. Dit gebeurt bij speciale gelegenheden, zoals bij een huwelijk. De molen kan dan gewoon draaien. Als aan een molen een wimpel hangt, dan is de molen opengesteld voor publiek. Dit gebeurt echter niet overal.
Bezoek en beleef
De beste dag om een molen te bezoeken is zaterdag – dé vaste molendag in Zeeland. Als je een wimpel ziet wapperen, weet je dat je welkom bent voor een kijkje binnen. En als de wieken draaien, wordt je bezoek extra speciaal. Het aantal actieve molenaars mag dan afnemen, gelukkig zijn er nog genoeg enthousiastelingen die de wieken regelmatig laten draaien.
Van molen naar maaltijd
De connectie tussen onze molens en de Zeeuwse eetcultuur is nog springlevend. In verschillende werkende molens wordt nog steeds ambachtelijk graan gemalen, wat zijn weg vindt naar lokale bakkers en thuiskoks. Proef je een vers gebakken Zeeuws bolus of een knapperig brood van de warme bakker? Vraag de bakker dan zeker eens of het meel zijn oorsprong gevonden heeft in een van onze eigen monumentale molens. Zo verbinden deze iconische bouwwerken niet alleen ons landschap, maar ook ons culinaire erfgoed met het heden.